zaterdag 29 oktober 2011

'Fixatie op een mogelijke bomaanslag is kolder'

Gewonde bezoekers van de Nationale Dodenherdenking op de Dam in Amsterdam na het incident met de Damschreeuwer.
Gekte hoort erbij. Wie dat niet accepteert, spoort zelf niet, vindt Malou van Hintum.
De man die afgelopen zaterdag op het podium van het Concertgebouw sprong en zei dat hij een dienaar van Allah was.
De damschreeuwer. De (ja, onze) buurtdwaas die 's nachts zingend voorbij komt en met zijn staf op de straatstenen het ritme meeslaat. De bedelaar die je (ja, mij) spontaan een stinkende omhelzing geeft voor een euro.

Wat pikken we nog van andere mensen? Hoeveel ruimte gunnen we iemand om anders te zijn dan wijzelf? Waarom maakt het mensen bang dat sommigen niet een kloon zijn van henzelf, maar zich anders gedragen dan ze willen en verwachten?

Bom
HP/De Tijd vraagt zich deze week onder de kop 'Het prutswerk van de koninklijke beveiligers' af: 'Stel dat hij een bom bij zich droeg, was die dan niet opgemerkt bij het fouilleren der bezoekers of bij de metaaldetectiepoorten waar zij doorheen moesten?'

Als regelmatige bezoeker van het Concertgebouw moet ik er niet aan denken dat ik bij elk concert door een metaaldetectiepoortje zou moeten, en me zou moeten laten fouilleren. Als regelmatige bezoeker van het Nederlands Dans Theater in Den Haag, een plek die koningin Beatrix ook frequenteert, net zo min. En ook als inwoner van de stad Leiden, waar de koningin verschillende keren per jaar te vinden is, heb ik er geen zin in.

Kolder
Dat is niet omdat de koningin mij niet lief is. Maar omdat het je reinste flauwekul is om op basis van de 'als hij een bom bij zich had'-redenering je samenleving in te richten. Zo kunnen we ook niet meer gewoon met de trein of de bus, of boodschappen doen. Eigenlijk niet eens meer gewoon de straat op. De 'als hij een bom bij zich had'-redenering veroorzaakt nervositeit, angst, wantrouwen en verlamming. Allemaal dingen die we niet moeten willen. In een oorlogsgebied, ja, daar moet je op je hoede zijn. Maar in een welvarend en veilig land als Nederland is grootschalig en structureel anticiperen op een mogelijke bomaanslag kolder.

Potentiële vijanden
Nederlandse burgers hoeven niet bang te zijn voor een bom. Geweld heeft in Nederland een ander gezicht: tasjesroof, overvallen op winkels, vrouwenhandel, geweld op school en in de huiselijke sfeer. Tegen dat soort geweld helpt het niet ons en masse door detectiepoortjes te dwingen en te fouilleren. Wanneer dat wel zou gebeuren, verandert dat de basishouding tegenover elkaar. Dan  worden we van in overgrote meerderheid welwillende burgers die elkaar kunnen vertrouwen, elkaars potentiële vijanden. Dan passen we niet meer even op iemands tas, maar vragen we ons argwanend af waarom ons dat wordt gevraagd. Er kan wel een bom in zitten!

Gekte
Het zogenaamde 'dreigende' of 'potentiële' geweld van de damschreeuwer en de concertbabbelaar is afwijkend gedrag van mensen die in de war zijn. Het heeft niet met geweld te maken.  Dat we het wel zo percipiëren, zegt veel over de manier waarop we omgaan met mensen die zich in onze ogen vreemd gedragen.

Vreemd vinden we eng. Maar vreemd gedrag is onderdeel van de maatschappelijke bandbreedte. Vreemd hoort er gewoon bij. Dat veel mensen niet weten hoe ze zich  ertoe moeten verhouden, dát is het probleem; voor de mensen die zich afwijkend gedragen. Want zij worden, wanneer ze een gil laten tijdens een publieke stilte, onmiddellijk voor lange tijd opgesloten. Dat zegt meer over de huidige maatschappelijke gekte dan over de gekte van de schreeuwer zelf. Maar ja, ziekte-inzicht is lang niet iedereen gegeven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten